Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En in het midden van haar zullen den kudden legeren, al het gedierte der [46]volken; ook de [47]roerdomp, ook de nachtuil zullen op [48]haar granaatappelen vernachten; [49]een stem zal in het venster zingen, verwoesting zal [50]in den dorpel zijn, als [51]Hij [52]haar cederwerk [53]zal ontbloot hebben. 46. Dat is, der omliggende natien, die hun vee daar zullen legeren. Of, gelijk anderen, allerlei lelijke verschrikkelijke beesten, die bij de vergelegen natien in de grote wildernis gevonden worden. Versta hierbij, in plaats van mensen en allerlei lieflijkheid. 47. Of, putoor. 48. Die boven aan de balken, of op de huizen tot sieraad, plachten geschilderd of gemaakt en gesneden te worden. Verg. Amos 9:1. 49. Of, derzelver stem, te weten, ene stem dier afgrijselijke dieren, die hier genoemd staan, en Jes.13:21,22, en Jes.34:11, enz. 50. Of, aan de posten. 51. Te weten, de Heere, of de vijand. 52. Hebr. hare cederen, of zijne cederen; dat is, het beschutwerk van cederhout. Of, hare huizen van cederhout gemaakt. 53. Of, zal afgerukt hebben.